Uitgelicht
3 domeinen, Agenda 22 & PrestatieafsprakenLokaal beleid+
De Participatieraad Hilvarenbeek is dé adviesraad op het sociaal domein in de gemeente Hilvarenbeek.
Tot het sociaal domein behoort in elk geval de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Participatiewet en de Jeugdwet. Als Adviesraad Sociaal domein richten wij ons echter op het brede terrein van het sociale domein, wat wil zeggen dat wij advies geven over alle zaken de de burgers in de gemeente Hilvarenbeek raken. Dat kan bijvoorbeeld gaan over communicatie, integratie, sport, vrijwilligerswerk, enz.
Agenda 22 is voor de Participatieraad Hilvarenbeek een solide basis om beleid en adviezen te toetsen. Agenda 22 is ook bekend onder de 22-standaardregels opgesteld door de Verenigde Naties.
Omdat het beleid, de invulling én uitvoering van het brede sociale domein lokaal bepaald wordt is het van groot belang dat burgers en lokale verenigingen zich verenigen in de Participatieraad Hilvarenbeek, de Adviesraad Sociaal Domein omdat zij daar de mogelijkheid hebben om gezamenlijk het college van Burgemeester en Wethouders te voorzien van gevraag en ongevraagde adviezen met betrekking tot het kunnen meedoen in de samenleving.
Doel Wmo
Het doel van de Wmo is het scheppen van een omgeving en het aanreiken van instrumenten en voorzieningen die ervoor zorgen dat mensen aan de samenleving en maatschappelijke processen kunnen deelnemen en die hun zelfredzaamheid herstellen of bevorderen.
Met andere woorden, door de Wet maatschappelijke ondersteuning kan iedereen bij één loket terecht met vragen over ondersteuning. Bovendien betrekt de gemeente de burgers bij het ontwikkelen van het gemeentelijke (Wmo) beleid. Dat maakt ondersteuning op maat mogelijk.
Het ministerie van VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) geeft de kaders aan waarbinnen elke gemeente haar eigen beleid kan maken. Een beleid dat dient te zijn afgestemd op de wensen en samenstelling van de inwoners.
Film: 3 belangrijke onderdelen van de Wmo 2015 in 72 seceonden.
De Participatiewet
Iedereen die kan werken maar het op de arbeidsmarkt zonder ondersteuning niet redt, valt onder de Participatiewet. De wet moet ervoor zorgen dat meer mensen werk vinden, ook mensen met een arbeidsbeperking.
De Participatiewet is in de plaats gekomen van de Wet Werk en Bijstand, Wsw en een groot deel van de Wajong. Dit heeft gevolgen voor bijstandsgerechtigden, Wajongers en mensen in de sociale werkvoorziening (Wsw’ers).
Bijstandsgerechtigden
Sinds 1 januari 2015 hebben alle bijstandsgerechtigden te maken met dezelfde arbeidsverplichtingen. En moeten gemeenten de bijstandsuitkering verlagen van personen die niet voldoen aan deze arbeidsverplichtingen. Ook krijgen bijstandsgerechtigden een lagere bijstandsuitkering als zij hun woonkosten kunnen delen.
Wajongers
Sinds 1 januari 2015 hebben alleen nog jonggehandicapten die niet kunnen werken recht op Wajong.
Wsw’ers
Sinds 1 januari 2015 kunnen er geen mensen meer in de Wsw instromen. Dit geldt ook voor mensen met een Wsw-indicatie die op de wachtlijst stonden voor een Wsw-plek. Zij komen mogelijk voor bijstand in aanmerking. Of zij ontvangen al een andere uitkering. Dit kan ook een arbeidsongeschiktheidsuitkering zijn.
De Jeugdwet
Belangrijke doelen van de Jeugdwet zijn:
- gebruik maken van de eigen kracht van jongeren, ouders en hun sociale netwerk. Het is belangrijk dat zij de regie blijven houden over hun leven. En dat ze samen met hun eigen omgeving en professionele hulpverleners naar oplossingen zoeken;
- minder snel medicijnen voorschrijven en de zorgvraag terugbrengen;
- eerder (jeugd)hulp bieden op maat voor kwetsbare kinderen;
- samenhangende hulp voor gezinnen bieden: 1 gezin krijgt 1 plan met 1 regisseur;
- meer ruimte voor jeugdprofessionals en minder regeldruk bij hun werk.
Gemeenten gaan gezinnen via lokale teams beter ondersteunen met passende zorg. Dit doet de gemeente in de vorm van lokale teams die samenwerken met huisartsen, scholen, jeugdgezondheidszorg en jeugdbescherming. Een ander doel is meer kinderen zo thuis mogelijk laten opgroeien en alleen in een instelling opvangen als dat echt nodig is. Dat vraagt een andere manier van werken van instellingen. Om kwetsbare jongeren beter te helpen zelfstandig te worden is de pleegzorg inmiddels verlengd naar 21 jaar. Het parlement wordt 2 keer per jaar over de voortgang van het programma geïnformeerd.
Film: belangrijke uitgangspunten van de Jeugdwet 2015 in 72 seceonden.
Het sociaal domein is een breed aandachtsgebeid in de gemeente Hilvarenbeek, het is daarom belangrijk om naast de uitgangspunten van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, Particpatiewet en Jeugdwet goed op de hoogte te zijn van de cijfers van de gemeente Hilvarenbeek.
Via onderstaande link krijgt u zicht in de cijfers van de gemeente Hilvarenbeek, er wordt een nieuw tabblad geopend. Bron VNG.
Geschiedenis Wmo
Het ontstaan van de Wmo
Het ontstaan van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) was een reactie op een aantal problemen. Zo wordt de AWBZ anders gebruikt dan ooit bedoeld was, namelijk voor grote onverzekerbare risico’s en voor langdurige zorgvormen. Het beroep op de AWBZ neemt toe en de premie stijgt. Daarnaast hebben mensen die zorg nodig hebben vaak te maken met veel zorgaanbieders en met meerdere financiers of financieringsbronnen. Dit kan het voor de zorgvrager moeilijk maken een goede keuze te maken. Bovendien wordt er door de verschillende zorgaanbieders niet altijd samengewerkt.
1994: Wvg
In 1994 werd de Wet voorzieningen gehandicapten ingevoerd, hierbij kwam de regie en uitvoering van het beleid van de Wet voorzieningen gehandicapten voor het eerst bij de lokale overheden neergelegd.
Tot 1994 werd het beleid landelijk bepaald. Met de invoering van de Wvg kwam er een einde aan een vorm van “gelijke behandeling”. Elke gemeente was immers vrij om een eigen beleid te maken, een beleid dat beter op de wensen en behoeften van haar burgers is afgestemd.
2007: Wmo
In 2007 is onder ander de Wvg overgegaan in de Wet maatschappelijke ondersteuning. In deze wet werden de volgende (bestaande) wetten gebundeld tot één wet.:
- Welzijnswet
- Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg)
- Aantal subsidieregelingen uit de AWBZ (o.a. mantelondersteuning, diensten bij wonen met zorg)
- De huishoudelijke verzorging uit de AWBZ.
- De Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ)
De Wet maatschappelijke ondersteuning beschreef een 9-tal prestatieafspraken waarop de lokale overheden diende te acteren.
2015: Decentralisatie 3 domeinen
In het jaar 2015 kreeg de lokale overheid, door decentralisatie van 3 domeinen, nog meer uitvoeringsverantwoordelijkheden vanuit de centrale overheid toegeschoven. Dit is tevens het moment dat de landelijke overheid de Wet maatschappelijke ondersteuning is gaan aanpassen naar de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, welke geldend is vanaf 01-08-2016.
Voor wie is de Wmo
De Wmo is er voor alle inwoners van een gemeente. Steeds meer inwoners krijgen er mee te maken. Niet alleen door de vergrijzing, waarbij de groep ouderen met beperkingen groter wordt, maar ook door het steeds langer zelfstandig thuis wonen en de vermaatschappelijking (thuiszorg) van de zorg, wat wil zeggen dat mensen met een beperking of handicap minder vaak in verzorgingshuizen zullen wonen en vaker thuis kunnen blijven wonen of weer thuis kunnen gaan wonen.
De omslag
De decentralisatie van de 3 domeinen vraagt een grote verandering in werken bij lokale gemeenten. Om de decentralisaties succesvol te maken dienen lokale besturen, beleidsmakers en uitvoerders hun gezichtsveld te verbreden, zij moeten meer kijken naar de samenhang en de cliënt centraal te zetten in plaats van alles vast te leggen in verordeningen zoals met het altijd gedaan heeft. De verwachting is dat deze transformatie in denken en uitvoeren zo’n tien jaar nodig heeft.
Prestatievelden
De Wmo regelt het horizontaal
Het maatschappelijke doel van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is: meedoen. Meedoen van álle burgers aan álle facetten van de samenleving, al dan niet geholpen door vrienden, familie of bekenden. Dat is de onderlinge betrokkenheid tussen mensen. En als dat niet kan, is er ondersteuning vanuit de gemeente. Het eindperspectief van de Wmo is een samenhangend lokaal beleid op het gebied van de maatschappelijke ondersteuning en op de aanpalende terreinen. Voor mensen die langdurige, zware zorg nodig hebben is er vooralsnog de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). In 2011 is de ‘Transitie AWBZ’ ingezet, dit houdt in dat diverse zorgtaken vanuit de AWBZ (centraal geregeld) naar de lokale overheid gaan. Enerzijds omdat de gemeente haar inwoners beter kent
anderzijds zullen alle deze transities ook bezuinigingen met zich meebrengen.
De prestatievelden
De gemeente Hilvarenbeek is verplicht om een lokaal beleid te hebben dat zorgt dat iedereen mee kan doen en daar waar nodig inwoners te ondersteunen in het mee kunnen doen. De Wet maatschappelijke ondersteuning (2007) omvat daarvoor negen prestatievelden, een andere term voor aandachtsgebieden waaraan de lokale politiek invulling dient te geven.
De 9 prestatievelden
Er zijn de volgende 9 prestatievelden benoemd, hieronder vindt u de links naar elke prestatieveld.
In de link wordt het betreffende prestatieveld uitgelegd en worden er indien mogelijk de regels uit de Agenda 22 aan gekoppeld.
- Bevorderen leefbaarheid.
- Op preventie gerichte ondersteuning.
- Geven van informatie.
- Ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers.
- Bevorderen maatschappelijke participatie.
- Individuele voorzieningen.
- Bieden van maatschappelijke opvang.
- Bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg.
- Bevorderen van verslavingsbeleid.
Agenda 22
Op veel plekken waar gesproken wordt over inclusief beleid voor mensen met beperkingen, duiken de 22 Standaardregels op. Ook binnen de Participatieraad Hilvarenbeek worden de VN-standaard regels, ook wel Agenda 22 genoemd, toegepast.
De term Standaardregels is een afkorting van de officiële naam ‘de 22 VN-Standaardregels Gelijke kansen voor mensen met een handicap’. Deze naam verwijst naar een document, dat de Verenigde Naties opstelden. In het document staan 22 regels. De regels zijn een hulpmiddel voor besluiten over beleid van gemeenten.
De maatschappij is zo ingericht dat mensen met beperkingen lang niet altijd gewoon deel kunnen nemen aan de samenleving. Daardoor ontstaat ongelijkheid tussenmensenmet en zonder beperkingen. De Verenigde Naties (VN) vindt dat deze ongelijkheid verkleind moet worden. De Universele Verklaring van de Rechten vanMens uit 1948 wilden zij aanvullen met rechten voormensenmet beperkingen. In 1993 stelden zij daarom 22 regels op, die een hulpmiddel zijn voor beleidsmakers zoals overheden. Alle lidstaten van de VN ondertekenden de 22 Standaardregels.
In de 22 regels staat wat er nodig is zodat mensen met beperkingen gelijke kansen hebben op wonen, werk, onderwijs, en sociale zekerheid. Er staan aanwijzingen in over voorwaarden en verantwoordelijkheden voor de overheid en burgers: watmoet een overheid in huis hebben om de 22 Standaard Regels te kunnen invoeren?
Wat moeten burgers weten?
Wat moeten medewerkers van een gemeente weten over rechten van mensen met beperkingen?
Welke verantwoordelijkheden hebben gemeentes, werkgevers en de burgers zelf?
Bedoeling van de Standaardregels is dat mensen (gemeenten) weten welke maatregelen zij kunnen nemen voor gelijke kansen van mensen met beperkingen. Met de regels kun je kijken hoe je er als gemeente voor staat: op welke levensterreinen hebben mensen met beperkingen gelijke kansen? Op welke terreinen lopen we achter? De 22-Standaardregels zijn dus aanknopingspunten voor het maken van inclusief beleid.
Algemene Voorziening
Een algemene voorziening is een voorziening die snel, tijdelijk en incidenteel beschikbaar is op het moment dat iemand hulp nodig heeft. Iemand hoeft geen (of een vereenvoudigde) procedure te doorlopen om in aanmerking te komen voor een algemene voorziening. De gemeente gaat straks bepalen of iemand het beste geholpen is met een algemene of met een individuele voorziening. Daarvoor zal de gemeente nagaan in hoeverre er sprake is van een structurele, langer durende, niet-incidentele hulpvraag. Als de gemeente een goede oplossing kan bieden met een algemene voorziening, dan komt iemand niet in aanmerking voor een individuele voorziening.
Voorbeeld van verschil individueel- en algemene voorziening:
Een voorbeeld van een algemene voorziening is de rolstoel-pool. De oudere dame die eenmaal per twee weken met haar dochter in het nabijgelegen winkelcentrum gaat winkelen, komt in aanmerking voor een algemene voorziening. Haar hulpvraag is incidenteel. Kleine wandelingen gaan prima, maar een middag lang winkelen is net te veel. Voor dat soort gelegenheden kan de dame een rolstoel lenen uit de pool. Iemand die structureel behoefte heeft aan een rolstoel, en eigenlijk geen dag zonder kan, krijgt een eigen rolstoel van de gemeente. Deze persoon kan er ook voor kiezen om de rolstoel aan te schaffen met een persoonsgebonden budget.
AWBZ
De AWBZ is een collectieve verzekering voor iedereen die voor langdurige en onbetaalbare zorgkosten komt te staan. De zorgbehoefte van mensen die in aanmerking komen voor de AWBZ wordt uitgedrukt in zes ‘AWBZ-functies’. Iemand kan een indicatie krijgen voor één of meer van de volgende zorgsoorten: persoonlijke verzorging, verpleging, ondersteunende begeleiding, activerendebegeleiding, behandeling en verblijf. De landelijke overheid wil op termijn steeds meer verantwoordelijkheden van de AWBZ overhevelen naar de gemeenten. Per 1-1-2015 komen er al een aantal zaken via de
Cliëntondersteuning
Cliëntondersteuning is ondersteuning die iemand kan krijgen bij het maken van een keuze of het oplossen van een probleem. Cliëntondersteuning moet de cliënt (en zijn omgeving) helpen om zichzelf te redden en aan de maatschappij deel te nemen.
Indicatie of toegangsbeoordeling
Indicatiestelling is de beoordeling of iemand in aanmerking komt voor een bepaalde vorm van zorg. Om een AWBZ-voorziening te krijgen is een indicatiebesluit nodig van het Centrum Indicatiestelling Zorg. Om voor de Wet maatschappelijke ondersteuning in aanmerking te komen is ook een besluit nodig van een onafhankelijke deskundige. Elke gemeente regelt de toegang tot Wmo-voorzieningen op haar eigen manier.
Individuele voorziening
Een individuele voorziening is een voorziening die voor u persoonlijk bestemd is en die u langere tijd nodig hebt. De gemeente gaat straks bepalen of iemand het beste geholpen is met een algemene of met een individuele voorziening. Daarvoor zal de gemeente nagaan in hoeverre er sprake is van een structurele, langer durende, niet-incidentele hulpvraag. Als de gemeente een goede oplossing kan bieden met een algemene voorziening, dan komt iemand niet in aanmerking voor een individuele voorziening. Als de gemeente bepaalt dat u in aanmerking komt voor een individuele voorziening, dan krijgt u de keuze: u kunt de voorziening zelf regelen met een persoonsgebonden budget. Maar u kunt er ook voor kiezen om het regelwerk aan de gemeente over te laten.
Voorbeeld verschil individueel- en algemeen voorzieningen
Een voorbeeld van een algemene voorziening is de rolstoel-pool. De oudere dame die eenmaal per twee weken met haar dochter in het nabijgelegen winkelcentrum gaat winkelen, komt in aanmerking voor een algemene voorziening. Haar hulpvraag is incidenteel. Kleine wandelingen gaan prima, maar een middag lang winkelen is net te veel. Voor dat soort gelegenheden kan de dame een rolstoel lenen uit de pool. Iemand die structureel behoefte heeft aan een rolstoel, en eigenlijk geen dag zonder kan, krijgt een eigen rolstoel. Dat bepaalt de gemeente. De persoon kan ervoor kiezen om de rolstoel aan te schaffen met een persoonsgebonden budget.
Mantelzorg
Mantelzorg is de langdurige zorg die mensen bieden aan een naaste; deze zorg wordt vrijwillig en niet vanuit een bepaald georganiseerd (hulpverlenend beroep) verband gegeven. Deze mantelzorgers zijn mensen die al voor het ontstaan van de zorgvraag een sociale relatie met elkaar hadden. Mantelzorg is zorg waar iemand een indicatie voor kan krijgen. Bijvoorbeeld een indicatie voor persoonlijke verzorging (AWBZ).
Persoonlijke verzorging
Persoonlijke verzorging is een voorziening uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Persoonlijke verzorging omvat de volgende hulp:
- Hulp bij wassen hulp bij aan- en uitkleden
- Hulp bij het in en uit bed gaan
- Hulp bij verplaatsen in zit- of lighouding (hulp bij beweging, houding)
- Hulp bij de toiletgang
- Hulp bij eten en drinken
- Persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels en huid
- Het aanbrengen van een prothese
- Het geven van advies en voorlichting, gericht op persoonlijke verzorging
Persoonsgebonden budget
Gemeenten geven mensen die in aanmerking komen voor een individuele voorziening uit de Wmo de keuze: wil iemand dat de gemeente alles regelt (ondersteuning in natura) of een persoonsgebonden budget voor de Wmo. Met dat pgb kunnen mensen zelf uitmaken wie ze inschakelen voor bijvoorbeeld huishoudelijke hulp en een nieuwe rolstoel. Het pgb geldt voor alle individuele voorzieningen.
Respijtzorg
Respijtzorg is de tijdelijke vervanging van de zorg die een mantelzorg levert. Het doel van de respijtzorg is om de mantelzorger even vrijaf te geven. Het gaat meestal om vervangende zorg voor een mantelzorger die persoonlijke verzorging levert.
Langer thuis
Het begrip “Langer Thuis” is een begrip dat vaak dubbel gebruikt wordt.
Het kan betekenen dat ouderen, doordat de toegangsdrempel in verzorgingshuizen hoger is geworden, langer in hun eigen woning moeten blijven wonen. Hierdoor dienen zij dus zelf maatregelen te treffen omdat ook langer in de woning te kunnen blijven wonen.
Het kan echter ook betekenen dat jongeren moeilijk toegang krijgen tot de huursector of het verkrijgen van een hypotheek. De koopwoningen voor starters zijn bijvoorbeeld te duur en huurwoningen zijn niet beschikbaar. Hierdoor worden jongeren gedwongen om langer bij hun ouders te wonen.
Toegankelijkheid vanuit cliëntenperspectief
Onder toegankelijkheid vanuit cliëntenperspectief wordt zowel fysieke toegankelijkheid, zoals rolstoeltoegankelijkheid, verstaan als immateriële toegankelijkheid. Dé beperking bestaat niet. Er zijn evenveel mensen als beperkingen, denk aan niet-aangeboren hersenletsel, slechthorendheid, visueel beperkt. Elke beperking vraagt een eigen aanpassing. Voorzieningen, diensten of activiteiten moeten door elke doelgroep ‘gebruikt’ kunnen worden ofwel voor elke beperking toegankelijk zijn.
Beperkte zorgplicht
In de Wmo wordt de gemeente een beperkte zorgplicht opgelegd. Hierin wordt bepaald dat gemeenten burgers een aantal voorzieningen bieden waarop zij aanspraak kunnen maken. Het gaat om een beperkt aantal individuele voorzieningen die voor burgers noodzakelijk zijn om te functioneren en waar de gemeente geen eigen invulling aan kan geven. Een voorbeeld van een noodzakelijke voorziening is een rolstoel. De gemeente zijn, door middel van een algemene maatregel van bestuur, verplicht een omschrijving te maken om welke voorzieningen het gaat.
Wilt u meer weten over de inhoud van de Agenda 22 regels, gebruik dan de knop voor alle 22 regels.
Prestatievelden & Agenda 22
01: Bevorderen leefbaarheid
Het prestatieveld ‘bevorderen leefbaarheid / sociale samenhang in dorpen, wijken en buurten’ is ruim en breed geformuleerd. Het gaat over het versterken van maatschappelijke verbanden tussen burgers en onderlinge samenwerking en ondersteuning. Zoals het opzetten van sociale netwerken.
De gemeente heeft een grote vrijheid om een lokale invulling te geven en prioriteiten te stellen. Te denken valt aan het bevorderen van de ‘Civil society’ (de maatschappelijke verbanden van burgers), het ondernemen van activiteiten ter bevordering van veiligheid, het bevorderen van interculturalisatie, het realiseren van accommodaties ten behoeve van maatschappelijke activiteiten en sport, jeugdhonken, et cetera.
Aandachtspunten.
- De gemeente onderzoekt welke knelpunten er zijn op het gebied van sociale samenhang (probleemverkenning) en stelt de resultaten beschikbaar aan cliëntenorganisaties (o.a. aan de Participatieraad Wmo Hilvarenbeek i.o.)
- De gemeente stimuleert verbeteringen van de beeldvorming over specifieke kwetsbare groepen zoals ouderen, mensen met een beperking, verslaafden, dak- en thuislozen door bijvoorbeeld schoolvoorlichtingsactiviteiten. De gemeente stelt hiervoor middelen beschikbaar.
- De toegang tot voorzieningen voor kwetsbare groepen is laagdrempelig.
- De gemeente heeft aandacht voor kwetsbare groepen. Er bestaat inzicht in de omvang, de problemen en de behoeften van specifieke doelgroepen. Hierop wordt beleid gemaakt.
Relatie met Agenda 22.
- Regel 13; ‘Overheden accepteren de eindverantwoordelijkheid voor het verzamelen en verspreiden van informatie over de leefomstandigheden van mensen met een functiebeperking en zij bevorderen uitgebreid onderzoek naar alle aspecten en problemen die het leven van mensen met een functiebeperking bemoeilijken’
- Regel 15; ‘Overheden dragen verantwoordelijkheid om een wettelijke basis te scheppen voor maatregelen die volledige participatie en rechtsgelijkheid waarmaken voor mensen met een functiebeperking’.
- Regel 17; ‘Overheden zijn verantwoordelijk voor het oprichten en versterken van nationale coördinatiecentra die moeten functioneren als expertisecentrum voor vraagstukken over functiebeperkingen.’
- Regel 18; ‘Overheden moeten het recht erkennen van belangenorganisaties om mensen met een functiebeperking op nationaal, regionaal en lokaal niveau te vertegenwoordigen. Overheden moeten ook de adviserende rol van deze organisaties in de besluitvorming over het beleid erkennen.’
02: Op preventie gerichte ondersteuning.
Op preventie gerichte ondersteuning van Jeugdigen en hun ouders bij opgroeien en opvoeden.
Het prestatieveld ‘op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen en hun ouders bij opgroeien en opvoeden’, oftewel ‘Preventief jeugdbeleid’ heeft betrekking op het bieden van ondersteuning aan jeugdigen en hun ouders, die problemen hebben met opgroeien en opvoeden. Het gaat om een groep jongeren bij wie sprake is van een verhoogd risico op ontwikkelingsachterstand, schooluitval of criminaliteit..
Aandachtspunten.
-
De gemeente omschrijft haar taken op het gebied van jeugdzorg en haar hulpverleningsaanbod.
-
De gemeente werkt aan goede bovenlokale samenwerking ten aanzien van het jeugdbeleid.
-
De gemeente heeft aandacht voor kwetsbare groepen. Er bestaat inzicht in de omvang, de problemen en de behoeften van specifieke doelgroepen. Hierop wordt beleid gemaakt.
Relatie met Agenda 22.
- Op dit prestatieveld zijn geen specifieke regels vanuit Agenda 22 van toepassing.
03: Geven van informatie, advies en cliëntenondersteuning.
Het prestatieveld ‘Geven van informatie, advies en cliëntondersteuning’, is gericht op zowel algemene informatievoorziening als individuele. Het gaat om activiteiten gericht op het ondersteunen van de burger bij het vinden van de weg in het veld van maatschappelijke ondersteuning. Een algemene voorziening is het informatiepunt (bijv. de centrale balie). Een individuele voorziening is de consulent die helpt bij vraagverheldering. Aan de wijze waarop gemeenten informatie en advies vormgeven, worden vanuit de wet geen eisen gesteld. Het is wenselijk dat een gemeente zich bij dit beleidsterrein laat leiden door de ‘één-loket gedachte’. Bij dit loket kan de burger terecht voor alle informatie over voorzieningen op het gebied van wonen, zorg en welzijn.
Aandachtspunten.
-
De gemeente geeft vorm aan de één- loket gedachte, waar de cliënten terecht kunnen voor informatie, advies en ondersteuning.
-
Bij het loket kunnen cliënten beschikken over onafhankelijke informatie en advies. Informatie gebaseerd op ervaringsdeskundigheid is onderdeel van het aanbod.
-
Informatie draagt bij aan kennis, zelfstandigheid en het maken van keuzen en is hiermee essentieel voor cliënten.
-
Het loket beschikt over een goede klachtenregeling met betrekking tot de dienstverlening door het loket.
Relatie met Agenda 22.
-
Regel 4; ‘Overheden moeten de ontwikkeling en de beschikbaarheid van ondersteunende diensten voor mensen met een functiebeperking garanderen, inclusief hulpmiddelen, om hen te helpen het niveau van afhankelijkheid in hun dagelijks leven te verhogen en hun rechten uit te oefenden’.
-
Regel 5; ‘Overheden moeten het overkoepelend belang erkennen van toegankelijkheid in het proces van gelijkschakeling van mogelijkheden in alle geledingen van de maatschappij. De overheden moeten voor mensen met functiebeperkingen: (A) actieprogramma’s maken om de fysieke omgeving toegankelijk te maken en (B) maatregelen treffen om hen toegang te verschaffen tot informatie en communicatie’.
-
Regel 13; ‘Overheden accepteren de eindverantwoordelijkheid voor het verzamelen en verspreiden van informatie over de leefomstandigheden van mensen met een functiebeperking en zij bevorderen uitgebreid onderzoek naar alle aspecten en problemen die het leven van mensen met een functiebeperking bemoeilijken’.
-
Regel 15; ‘Overheden dragen verantwoordelijkheid om een wettelijke basis te scheppen voor maatregelen die volledige participatie en rechtsgelijkheid waarmaken voor mensen met een functiebeperking’.
-
Regel 17; ‘Overheden zijn verantwoordelijk voor het oprichten en versterken van nationale coördinatiecentra die moeten functioneren als expertisecentrum voor vraagstukken over functiebeperkingen.’.
-
Regel 18; ‘Overheden moeten het recht erkennen van belangenorganisaties om mensen met een functiebeperking op nationaal, regionaal en lokaal niveau te vertegenwoordigen. Overheden moeten ook de adviserende rol van deze organisaties in de besluitvorming over het beleid erkennen’.
04: Ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers.
Het prestatieveld ‘Ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers’ is gericht op het ondersteunen van lokale mantelzorgorganisaties. Daarnaast op het stimuleren en faciliteren van vrijwilligersprojecten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. De gemeente kan hierbij denken aan de financiering van bestaande steunpunten mantelzorg met een advies-, verwijzings- en beleidsfunctie, lotgenotencontacten en het financieren van instellingen voor vrijwillige thuishulp.
Aandachtspunten.
- Met de Wmo wordt een extra beroep gedaan op de zorgbereidheid van de burger. Dit kan alleen als de mantelzorg wordt versterkt. Bijvoorbeeld door betere facilitering van ondersteunende organisaties zoals de steunpunten mantelzorg. Denk ook aan de stimulering van voorzieningen als klussendiensten, boodschappenservice, maaltijdverzorging, ect.
- Zorg voor vangnetvoorzieningen voor mantelzorg door uitbreiding van sectoroverstijgende respijtzorg-voorzieningen zoals logeerhuizen en oppas voor dementerenden.
- Steunpunten mantelzorg worden betrokken bij het opstellen van beleid en zijn onderdeel van de informatie en adviesfunctie van gemeenten.
- Mantelzorg, vrijwilligerszorg en zelfhulp mogen niet worden ingezet ter vervanging van professionele hulp.
- Informele Zorg is in het Wmo-wetvoorstel beperkt tot mantelzorg en vrijwilligerswerk in de thuiszorg. Hieraan dient te worden toegevoegd ‘zelfhulp en ervaringsdeskundigheid’. Deze drie vormen gezamenlijk de Informele Zorg. Informele zorg neemt, in het kader van de zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid, een centrale plaats in in de Wmo. Zelfhulp heeft een onmiskenbare toegevoegde waarde op de reguliere hulp.
- Ouders met een kind met een verstandelijke en/of lichamelijke handicap zijn per definitie mantelzorgers. De gemeente zorgt voor ondersteuning van deze gezinssystemen.
Relatie met Agenda 22.
- Regel 9; ‘Overheden moeten bevorderen dat mensen met een functiebeperking volledig deelnemen aan het gezinsleven. Zij moeten hun recht op een persoonlijke levenssfeer beschermen en erop toezien dat de wet mensen met een functiebeperking niet discrimineert wat betreft seksuele relaties, huwelijk en ouderschap’.
05: Bevorderen maatschappelijke participatie van kwetsbare groepen.
Het prestatieveld ‘bevorderen maatschappelijke participatie kwetsbare groepen’ oftewel ‘het stimuleren van deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychische probleem en mensen met een psychosociaal probleem’, is gericht op het bevorderen van deelname aan de maatschappij van iedereen en mensen uit kwetsbare groepen in het bijzonder. De definitie van kwetsbare groepen is breed; het gaat om iedereen die extra ondersteuning nodig heeft vanwege gezondheid, achtergrond of leeftijd. Inhoudelijk gaat het om algemene maatregelen die nodig zijn om deelname te bevorderen zoals toegankelijkheid van openbare gebouwen en het organiseren van activiteiten voor specifieke groepen. Gemeenten zijn vrij in de wijze waarop zij deelname aan de samenleving bevorderen. De maatregelen hoeven dus niet alleen gericht te zijn op mensen uit een kwetsbare groep, zolang zij er in ieder geval maar baat bij hebben (inclusief beleid).
Het gaat hier om een breed scala van mogelijkheden zoals:
- De toegankelijkheid van de woonomgeving.
- De toegankelijkheid van openbare ruimten zoals bibliotheek, muziekschool en gemeenschapshuizen.
- Activiteiten op het gebied van beeldvorming en acceptatie.
- Bevorderen van mogelijkheden voor openbaar vervoer.
- Verbreding van het aanbod van welzijn en vrijetijdsbesteding voor nieuwe doelgroepen, zoals mensen met een verstandelijke en/of psychische aandoening.
Aandachtspunten.
- De gemeente beschrijft kwetsbare groepen en het beleid dat zij ten aanzien hen voert. Dit gebeurt op basis van onderzoek naar kenmerken en wensen van deze groepen.
- De inhoud van het beleid is concreet en toetsbaar, zodat de gemeente aanspreekbaar is op haar inspanningen met betrekking tot participatiebevordering.
- Er zijn voldoende en goed toegankelijke dagactiviteitencentra voor diverse kwetsbare groepen.
- Bij bouwplannen van de gemeente wordt een BTB advies (bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid) ingewonnen. Bij vergunningaanvragen voor publiek toegankelijke gebouwen wordt dit verplicht gesteld.
Relatie met Agenda 22.
- Regel 4; ‘Overheden moeten de ontwikkeling en de beschikbaarheid van ondersteunende diensten voor mensen met een functiebeperking garanderen, inclusief hulpmiddelen, om hen te helpen het niveau van onafhankelijkheid in hun dagelijks leven te verhogen en hun rechten uit te oefenden’.
- Regel 5; ‘Overheden moeten het overkoepelend belang erkennen van toegankelijkheid in het proces van gelijkschakeling van mogelijkheden in alle geledingen van de maatschappij. De overheden moeten voor mensen met functiebeperkingen: (A) actieprogramma’s maken om de fysieke omgeving toegankelijk te maken en (B) maatregelen treffen om hen toegang te verschaffen tot informatie en communicatie’.
- Regel 6; ‘Overheden dienen gelijke kansen als uitgangspunt te erkennen voor basis-, voortgezet en hoger onderwijs in een geïntegreerde omgeving voor kinderen, jongeren en volwassenen met een functiebeperking. Zij moeten waarborgen dat dit onderwijs een geïntegreerd onderdeel is van het onderwijssysteem’.
- Regel 7; ‘Overheden dienen het principe te erkennen dat mensen met een functiebeperking in staat moeten worden gesteld om hun mensenrechten uit te oefenen, met name wat werkgelegenheid betreft. Zij moeten op de arbeidsmarkt gelijke kansen krijgen voor productief en betaald werk, zowel op het platteland als in de steden’.
- Regel 8; ‘Overheden zijn verantwoordelijk voor het voorzien in sociale zekerheid en behoud van inkomen voor mensen met een beperking.’.
- Regel 10; ‘Overheden moeten zorgen voor integratie en deelname van mensen met een functiebeperking aan culturele activiteiten op een gelijkwaardige basis’.
- Regel 11; ‘Overheden moeten maatregelen treffen voor gelijke kansen voor beoefening van sport en recreatie door mensen met een functiebeperking.’.
- Regel 12; ‘Overheden moeten maatregelen bevorderen die mensen met een functiebeperking in staat stellen gelijkwaardig te participeren in het religieuze leven in hun leefomgeving.’.
- Regel 15; ‘Overheden dragen verantwoordelijkheid om een wettelijke basis te scheppen voor maatregelen die volledige participatie en rechtsgelijkheid waarmaken voor mensen met een functiebeperking’
- Regel 17; ‘Overheden zijn verantwoordelijk voor het oprichten en versterken van nationale coördinatiecentra die moeten functioneren als expertisecentrum voor vraagstukken over functiebeperkingen.’
06: Verlenen van individuele voorzieningen aan kwetsbare groepen.
Het prestatieveld ‘verlenen van individuele voorzieningen aan kwetsbare groepen’ oftewel ‘het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het (gewenste) maatschappelijke verkeer. In het kader van dit prestatieveld verstrekt de gemeente individuele voorzieningen, zoals huishoudelijke hulp aan mensen met een beperking. Het kan gaan om een beperking van somatische, psychische of anderszins chronische aard, of het betreft een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap.
Het gaat om individueel te verlenen voorzieningen, die passen bij de behoefte van een individu. Dat individuele betekent niet dat de gemeente het verlenen van die voorziening niet op collectieve wijze vorm kan geven. Denk bijvoorbeeld aan het vervoer voor mensen met een handicap (Regiotaxi).
Ten aanzien van de invulling van de voorzieningen hebben gemeenten een grote beleidsvrijheid. Dit geldt ook voor het vaststellen van de criteria op basis waarvan burgers aanspraak kunnen maken op een voorziening. De gemeenten stellen deze criteria zelf op.
Aandachtspunten.
- De Wet Voorzieningen Gehandicapten wordt onderdeel van de Wmo. Voor de Wmo bestaat een landelijk protocol inzake verstrekkingen. De gemeente neemt dit protocol over in haar beleid.
- De gemeente laat indicatiestelling voor Wmo-voorzieningen uitvoeren door een onafhankelijke organisatie. De indicatiestelling is integraal, dat wil zeggen dat de burger het uitgangspunt is en gekeken wordt wat deze op alle levensterreinen (wonen, welzijn en zorg) aan voorzieningen nodig heeft. Als norm wordt hiervoor de ICF classificatie gebruikt.
Relatie met Agenda 22.
- Regel 4; ‘Overheden moeten de ontwikkeling en de beschikbaarheid van ondersteunende diensten voor mensen met een functiebeperking garanderen, inclusief hulpmiddelen, om hen te helpen het niveau van onafhankelijkheid in hun dagelijks leven te verhogen en hun rechten uit te oefenden’.
- Regel 5; ‘Overheden moeten het overkoepelend belang erkennen van toegankelijkheid in het proces van gelijkschakeling van mogelijkheden in alle geledingen van de maatschappij. De overheden moeten voor mensen met functiebeperkingen: (A) actieprogramma’s maken om de fysieke omgeving toegankelijk te maken en (B) maatregelen treffen om hen toegang te verschaffen tot informatie en communicatie’.
- Regel 6; ‘Overheden dienen gelijke kansen als uitgangspunt te erkennen voor basis-, voortgezet en hoger onderwijs in een geïntegreerde omgeving voor kinderen, jongeren en volwassenen met een functiebeperking. Zij moeten waarborgen dat dit onderwijs een geïntegreerd onderdeel is van het onderwijssysteem’.
- Regel 7; ‘Overheden dienen het principe te erkennen dat mensen met een functiebeperking in staat moeten worden gesteld om hun mensenrechten uit te oefenen, met name wat werkgelegenheid betreft. Zij moeten op de arbeidsmarkt gelijke kansen krijgen voor productief en betaald werk, zowel op het platteland als in de steden’.
- Regel 8; ‘Overheden zijn verantwoordelijk voor het voorzien in sociale zekerheid en behoud van inkomen voor mensen met een beperking.’.
- Regel 10; ‘Overheden moeten zorgen voor integratie en deelname van mensen met een functiebeperking aan culturele activiteiten op een gelijkwaardige basis’.
- Regel 11; ‘Overheden moeten maatregelen treffen voor gelijke kansen voor beoefening van sport en recreatie door mensen met een functiebeperking.’.
- Regel 12; ‘Overheden moeten maatregelen bevorderen die mensen met een functiebeperking in staat stellen gelijkwaardig te participeren in het religieuze leven in hun leefomgeving.’.
- Regel 15; ‘Overheden dragen verantwoordelijkheid om een wettelijke basis te scheppen voor maatregelen die volledige participatie en rechtsgelijkheid waarmaken voor mensen met een functiebeperking’.
- Regel 17; ‘Overheden zijn verantwoordelijk voor het oprichten en versterken van nationale coördinatiecentra die moeten functioneren als expertisecentrum voor vraagstukken over functiebeperkingen.’
07: Bieden van maatschappelijke opvang.
Het prestatieveld ‘bieden van maatschappelijke opvang’ heeft betrekking op het organiseren van maatschappelijke opvang voor mensen die door problemen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Denk aan tijdelijke onderdak, sociale pensions, vrouwenopvang en begeleiding en advies. Een specifiek aandachtspunt is het bestrijden van huiselijk geweld. Dit blijft doordat het zich afspeelt in de privésfeer vaak onzichtbaar, maar vormt een toenemend maatschappelijk probleem.
Aandachtspunten.
-
De bestaande opvang in grotere gemeenten (centrumgemeenten) blijft gehandhaafd en wordt versterkt. Vanwege het beschermende karakter van de maatschappelijke opvanghuizen is toegang niet regio gebonden.
-
De gemeente stelt voldoende middelen beschikbaar voor nachtopvang van dak- en thuislozen.
-
De gemeente zorg voor een goede organisatie van crisisopvang voor mensen met psychiatrische problemen.
-
Er is goede afstemming met andere organisaties zoals de politie en woningcorporaties.
-
De gemeente besteedt aandacht aan het tegengaan van huiselijk geweld en ouderenmishandeling. Ouderenmishandeling is een groeiend probleem! Slachtoffers weten niet waar zij terecht kunnen voor hulp en ondersteuning. Gemeenten stimuleren het opzetten van een systeem voor signalering.
Relatie met Agenda 22.
-
Op dit prestatieveld zijn geen specifieke regels vanuit Agenda 22 van toepassing.
08:Bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg.
Het prestatieveld ‘openbare geestelijke gezondheidszorg’ is gericht op alle activiteiten van de gemeente op het gebied van openbare geestelijke gezondheidszorg zoals crisisopvang het bereiken en begeleiden van kwetsbare groepen en het voeren van preventief beleid op het gebied van geestelijke gezondheidszorg. Het beleid op het gebied van openbare geestelijke gezondheidszorg wordt meestal uitgevoerd door een GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst.
Aandachtspunten.
-
De gemeente kent de kwetsbare groepen in de gemeente en hun problemen.
-
De gemeente betrekt deze groepen bij het opstellen en uitvoeren van beleid.
-
Het gemeentelijk beleid is gericht op het voorkomen en/of oplossen van problemen op het gebied van openbare geestelijke gezondheidszorg in de eigen gemeente.
Relatie met Agenda 22.
- Op dit prestatieveld zijn geen specifieke regels vanuit Agenda 22 van toepassing.
09: Bevorderen van verslavingsbeleid.
Het prestatieveld ‘bevorderen van verslavingsbeleid’ oftewel ‘ambulante verslavingszorg’ is gericht op activiteiten op het gebied van ambulante hulpverlening aan verslaafden. Hieronder vallen ook activiteiten gericht op het voorkómen van verslavingsproblemen en overlastbestrijding.
Aandachtspunten.
-
‘Bemoeizorg’ is onderdeel van het Wmo-aanbod. Mensen met een verslavingsproblematiek vragen zelden vanuit zichzelf om ondersteuning. Desondanks willen zij dit vaak wel. Bemoeizorg is voor hen belangrijk.
Relatie met Agenda 22.
- Op dit prestatieveld zijn geen specifieke regels vanuit Agenda 22 van toepassing.